Klaskrant


Evenveel maken

2 apen maken een toren. De torens tellen niet evenveel blokjes. Hoe kan ik de torens gelijk (evenveel) maken ?


Ik kan een blokje bijplaatsen :

Ik kan een blokje wegnemen :


Splitsen met de dubbeldekker

Axelle is de buschauffeur. Er mogen 4 kinderen mee met de dubbeldekker. 4 kinderen zitten bovenaan. 0 kind zit onderaan. Dus 4 is 4 en 0.





Nu wisselen de kinderen om. Er zitten nu 0 kinderen bovenaan en 4 kinderen onderaan. Dus 4 is 0 en 4.



Daarna zoeken we nog meer mogelijkheden.
 4 is 3 en 1
4 is 1 en 3





 4 is 2 en 2
 4 is 2 en 2


Ondertussen noteert de juf de verschillende mogelijkheden op de dubbeldekker op het bord.



Nadat we het splitsen écht gedaan hebben, doen we het met materiaal. Zo verdelen we 5 boekjes in 2 groepen. We zoeken alle verschillende mogelijkheden. We verdelen 4 snoepjes in 2 groepen, ...


We bouwen een splitsappartementje op. Dit is het appartement van 4. Op elke verdieping wonen in totaal 4 dieren : in de linkerkamer en in de rechterkamer. We zoeken de verschillende mogelijkheden om 4 dieren te verdelen over de 2 kamers. We noteren dit in een appartement.









Hier zie je de appartementjes van 6 ,  8 ,   7  en  9.



Daarna maken we oefeningen met de splitsbeentjes op een werkblad.





Splitsen met het pimpampoentje






De tekens  
We hebben 2 groepjes. Is er evenveel in elk groepje ?

Ja : dan leggen we een kaartje met het teken van evenveel (2 platte streepjes) ertussen.

 We lezen : 3 is evenveel als 3.

Neen : dan leggen we een kaartje met het teken van niet evenveel (2 platte strepen met een streep erdoor) ertussen.



We lezen : 4 is niet evenveel als 3.

Wat is het meeste : 1 koek of de 4 snoepjes ?  We leggen Tor de alligator ertussen. Hij hapt altijd naar de kant waar er het meeste zijn.




We  leren  de symbolen.



We lezen : 2 is minder dan 4.


We lezen : 4 is meer dan 3.
Rekenen met letter-koekjes


Met letterkoekjes kan je héérlijk rekenen. Kijk maar mee...

Elk kindje krijgt 5 letterkoekjes. We leggen ze op de juiste manier (volgens de kwadraatbeelden). 
 Met onze toverstok verdelen we die 5 koekjes in 2 groepen b.v.

We verwoorden : 5 is 5 en 0 maar ook 0 en 5. En we noteren :


We zoeken een andere manier om 5 in 2 groepjes te splitsen :

 We verwoorden : 5 is 4 en 1 maar ook 1 en  4. En we noteren :

We zoeken nog een andere manier b.v



We verwoorden : 5 is 3 en 2 maar ook 2 en 3. En we noteren :


We kunnen 5 ook in 3 groepjes splitsen. Dan heb ik 2 toverstokken nodig b.v.

We verwoorden 5 is 2 en 2 en 1 maar ook 1 en 2 en 2. We moeten ons appartement aanpassen en  3 kamers per verdieping maken. We noteren :

We kunnen het ook zo doen :

 

 

En we kunnen 5 zelfs verdelen in 5 groepjes : we verwoorden dan 5 is 1 en 1 en 1 en 1 en 1 maar ook 1 en 1 en 1 en 1 en 1.


 


Daarna eten we 1 letterkoekje op. Wat is rekenen toch héérlijk !

En dan doen we hetzelfde voor 4. We zoeken alle mogelijkheden om te splitsen in 2 groepjes (en verwoorden) of 3 groepjes of 4 groepjes.


En we eten weer een koekje op. 

Zo gaat het door tot er 0 koekjes over zijn : 0 is o en 0 maar ook 0 en 0 (Wat een flauwekul !)


Je kan deze splitsoefening ook doen met snoepjes, pannenkoeken en zelfs taarten !!!!! Mmmmmm...


Het blokjesblad in de huiswerkmap.

In de huiswerkmap zit ons boekje met de blokjesblaadjes. Hierop zie je gekleurde blokjes die een getalsplitsing voorstellen. We verwoorden deze getalsplitsing.


Je kan thuis deze getalsplitsingen ook maken met legoblokjes en telkens de getalsplitsing verwoorden of noteren op een blaadje.
Zo kan je b.v. alle mogelijkheden zoeken om 5 te splitsen in 2 groepjes en daarna noteren. 


5 = 5 + 0 maar ook 5 = 0 + 5


5 = 4 + 1 maar ook 5 = 1 + 4


5 = 3 + 2 maar ook 5 = 2 + 3

Daarna kan je 5 in 3 groepjes, 4 groepjes of zelfs 5 groepjes splitsen.






Puntoefeningen met de weegschalen
5 + 1 =  
Dit is een som; ik doe 5 bij 1, ik doe 5 en 1 samen, ik vermeerder 5 met 1.

6 - 3 =  
Ik zoek het verschil; ik doe 3 weg van 6, ik verminder 6 met 3.

3 + .   = 5     
Dit is geen som; ik moet 3 niet bij 5 doen.
3 is evenveel als 5; dat is niet waar.
We leggen in de ene schaal van de weegschaal 3 blokjes en in de andere schaal 5 blokjes.



De wijzer van de weegschaal wijst aan dat 5 het meeste is. 
Ik denk na hoeveel ik bij 3 moet doen om ook 5 te krijgen : 2  blokjes. 

Ik leg 2 blokjes in de schaal bij de 3 blokjes. De wijzer van de weegschaal staat in het midden. In beide schalen is er evenveel.

                                      

We maken nu de oefening in de rekendoos. Ik leg eerst 3 blauwe blokjes. Ik doe 2 rode blokjes bij tot ik 5 heb.


Nu proberen we alleen het rekenblad te maken met de hulp van de rekendoos.

Deze oefeningen maken we op dezelfde manier : 6 = 4 + .
                                                                               4 = . +  0

De min-oefeningen maken we op dezelfde manier. b.v. 6 - .  =  4

Met de weegschaal : ik leg 6 blokjes in de ene schaal en 4 blokjes in de andere schaal. Hoeveel moet er weg van 6 om er 4 over te houden ?

Met de rekendoos : ik leg 6 blokjes in de doos. Hoeveel moeten er weg om er 4 over te houden ?


Optellen tot 20 (geen brug)

10 + 6 =
Met de rekendoos : ik leg 10 blokjes in de doos. 
Ik vervang de 10 blauwe blokjes (= groep van 10 = tiental) door 1 groot groen vak. 
Ik doe er 6 losse rode blokjes (= eenheden) bij. Dat is samen 16.



OPTELLEN TOT 20 NAAR ANALOGIE
   4 + 2 =
 14 + 2 =
Ik verstop het tiental onder mijn vinger; ik doe de som 4 + 2. Dat is 6; ik schrijf het tiental voor de 6, dus 16.






   6 + 4 =
 16 + 4 = 

Ik verstop het tiental van 16 onder mijn vinger. 6 + 4 is 10. Ik doe het tiental er terug bij, 10 + 10 = 20



Aftrekken tot 20 (geen brug)

17 - 10 =
Ik leg 17 in de doos :

Ik doe het tiental weg en er blijft 7 over.


17 - 7 = 
Ik leg 17 in de doos :

Ik doe de 7 losse blokjes (eenheden) weg en er blijft nog 10 over.



AFTREKKEN TOT 20 NAAR ANALOGIE
   7 - 2 =
 17 - 2 =
Ik verstop het tiental van 17 onder mijn vinger. 7 - 2 = 5 Ik doe het tiental er terug bij, 15




 17 - 12 =

In beide getallen komt een tiental voor. Ik mag dit tiental bij elk getal schrappen. Ik krijg de oefening 7 - 2 = 5  Ik hoef het tiental er niet meer bij te noteren omdat ik het weg moest doen.


10 - 4 =
20 - 4 =

10 - 4 = 6, als ik van 20 4 wegdoe, dan neem ik niets weg van het tiental. Dat moet ik ook noteren, dus 16.


Optellen met brug over de 10


9 + 7 =

Hoe doen we dit ?

Juf heeft een parking : de parking van de colruyt. Die bestaat uit 2 parkings. Op de eerst parking komen 9 auto's.
7 auto's staan in de wachtrij. De parkeerwachter is heel streng. Eerst moet de eerste parking vol voordat je op de tweede parking mag parkeren. Hoeveel auto's kunnen nog op de eerste parking ? 1








We noteren dit :



In de kring en tot aan de stopstreep noteren we hetzelfde : de uitkomst in de kring en tot aan de stopstreep is altijd 10 want een volle parking telt altijd 10 auto's.

Hoeveel auto's staan nog in de wachtrij ? 6, want de 7 auto's van de wachtrij verdelen we in een groepje van 1 en een groepje van 6 (dit zijn de splitsbeentjes).




We noteren verder :

Aftrekken met brug over de 10


13 - 5 =

Hoe doen we dit ?

In de manège zijn 2 stallen : de stal van de blauwe en de stal van de rode paarden. Niet alle paarden kunnen tegelijk naar de weide. Eerst mogen de paarden uit de rode stal naar buiten, dan pas de paarden uit de blauwe stal. 
Er staan 13 paarden in de stallen. Hoeveel paarden mogen naar buiten ? 5


Hoeveel paarden staan er in de rode stal ? 3


We noteren verder :


In de kring en tot aan de stopstreep noteren we hetzelfde : de uitkomst in de kring en tot aan de stopstreep is altijd 10 want als de rode stal leeg is, zijn er nog 10 paarden in de blauwe stal.

Er moesten geen 3 maar 5 paarden naar buiten. Hoeveel paarden uit de blauwe stal mogen nu ook nog naar de weide ? 2 (We zien de splitsbeentjes : 5 is 3 en 2)

We noteren dit :


Opgelet : 10 MIN 2 doen, niet PLUS !